De huizenprijzen stegen nog nooit zo hard. De gemiddelde prijs voor een bestaande woning werd het afgelopen kwartaal op 365.000 euro vastgesteld. De huizenprijzen zijn daarmee op jaarbasis met maar liefst 11,6 procent gestegen. Een ‘ongekend harde’ stijging volgens de NVM, die deze cijfers tijdens een online persconferentie bekend maakte. Ook uitte de NVM zijn zorgen over het schaarse woningaanbod.
Tegen de verwachtingen in werden in 2020 meer huizen verkocht dan voorgaande jaren, 154.000 woningen wisselden van eigenaar. Voor het laatste kwartaal van het jaar werden met 41.184 huizen, 2,3 procent meer woningen verkocht dan in dezelfde periode in 2019.
De woningnood wordt als belangrijkste reden genoemd voor deze flink stijgende prijzen. Koopwoningen worden daardoor onbereikbaar voor starters. Ook doorstromers weerhouden zich ervan om een nieuwe woning aan te schaffen. In het vierde kwartaal van 2020 stonden 25.519 woningen te koop, haast een derde minder dan in diezelfde periode het jaar daarvoor. De gemiddelde vraagprijs stevent af op een half miljoen euro. Ook het aantal dagen dat de gemiddelde woning te koop staat is gestegen, van 117 naar 85 dagen.
NVM-voorzitter Onno Hoes sprak een jaar geleden al over woningnood en trok hiervoor toen bij de overheid aan de bel. De vereniging is dan ook positief over de aandacht van politieke partijen hierover naar aanloop van de verkiezingen. De NVM vindt dat er meer woningen moeten worden gebouwd om de woningmarkt gezond te houden. De krapte op de woningmarkt zou een belangrijke aandachtspunt moeten zijn voor een volgend kabinet. Ook moeten gemeenten meer inzetten op vraaggestuurd bouwen, zo stelt de NVM.
